
Historie van het orgel
In 1639 kreeg Hans Henrich Bader de opdracht om het oude orgel van Hans Graurock (1534) uit te breiden met een rugwerk. Zijn klankvoorstellen overtuigden het kerkbestuur van zijn vakmanschap, waarop de opdracht werd uitgebreid tot een volledige vervanging van het bestaande orgel.
Bader bouwde een instrument met een Hoofdwerk, Rugwerk en een zelfstandig pedaal, dat tot op de dag van vandaag de kern vormt van het huidige orgel. Ruim 170 jaar bleef het instrument ongewijzigd, tot begin 19e eeuw de behoefte ontstond aan een krachtiger klank.
Aanpassingen door Timpe
In 1813 kreeg Johannes Wilhelmus Timpe, leerling van Freytag, de opdracht het orgel te herbouwen. Hij plaatste een nieuwe onderkast, herstructureerde de windlades, en voegde een Bovenwerk toe dat vanaf een derde klavier kon worden bespeeld.
Het orgel verhuisde naar het koor van de kerk, en kreeg eigentijdse registers zoals Carillon, Fluit en Vox Humana. Timpe behoudt het pijpwerk van Bader vrijwel volledig, en zijn toevoegingen werden in Bader-stijl gemensureerd.
Restauratie
Terug naar Bader
Tussen 1993 en 1996 werd het orgel grondig gerestaureerd door Orgelmakerij Reil in Heerde. Daarbij werden Hoofdwerk, Rugwerk en Pedaal zoveel mogelijk teruggebracht naar de staat van 1643, terwijl het Bovenwerk van Timpe behouden bleef.
Tijdens de restauratie bleek dat Bader al zijn pijpen van puur lood maakte, zonder tinlegering. Voor een authentieke reconstructie werd gezocht naar oud lood, rijk aan sporen van andere metalen — cruciaal voor de originele klankkleur. Men verzamelde dit uit meer dan 100 jaar oude waterleidingen.
Zelfs voor mijn eigen huisorgel heb ik toen een register laten maken uit datzelfde oude lood.
Klankkarakter
De Prestanten van het Hoofdwerk vallen op door hun milde articulatie en vocaal karakter, vergelijkbaar met een mannenkoor met heldere tenorstemmen. Het Prestantenplenum klinkt breed, waardig en ingetogen.
Het Rugwerk is daarentegen veel directer: heldere aanspraak, scherpe articulatie, en een pregnante toon. De Fluiten en Quintadenen zijn bijzonder karakteristiek en levendig.
Tongwerken
De Tongwerken werden bij de restauratie vervangen door kopieën van het originele Bader-model. De restauratie had als uitgangspunt: een reconstructie tot aan de toestand van 1813. Timpe’s toevoegingen bleven dus behouden, maar werden intonatie-technisch aangepast aan het zeventiende-eeuwse klankideaal van Bader.
Technische aanpassingen
Het orgel kreeg een ongelijkzwevende stemming (1/6 komma) en de kas werd minder diep, zodat de klank beter naar buiten treedt. Ook werd de tractuur geheel vernieuwd om het oorspronkelijk zwaar spelende orgel beter bespeelbaar te maken.
Historisch belang
Het Henrich Bader-orgel in de Walburgiskerk is een van de grootste historische orgels van Nederland uit de overgang tussen late renaissance en vroege barok. Ook de pijpen van Timpe, hoewel later toegevoegd, zijn volledig in lijn met het Bader-klankidioom geïntoneerd.

Sample set Bader-orgel Zutphen

Nauwkeurige opname
Dankzij de plaatsing van microfoons op korte afstand wist Jiri Zurek van Sonus Paradisi de klanken van het Bader-orgel in Zutphen tot in het kleinste detail vast te leggen.
De karakteristieke elementen van het pijpgeluid — van de aanspraak tot de volle toonontwikkeling — zijn exact zoals de organist aan de speeltafel in de kerk ze hoort.
Tijdens de restauratie heb ik deze klanken intensief leren kennen. Omdat ik beschik over een absoluut gehoor, kon ik de sample set zo intoneren dat het orgel in mijn huiskamer precies klinkt als in de Walburgiskerk.
Intonatie voor iedereen
Voor deze gelegenheid heb ik mijn intonatiegegevens opnieuw gefotografeerd, nu in hoge resolutie, zodat ze perfect scherp in mijn boek konden worden weergegeven.
Dankzij deze documentatie kan elke organist, ook zonder absoluut gehoor, de klanken op zijn eigen Hauptwerk-orgel intoneren.
Omdat het eindresultaat sterk afhangt van de gebruikte luidsprekers, beschrijf ik in mijn boek ook hoe je bij elk Hauptwerk-instrument de optimale klankbalans vindt.
Hoge kwaliteit
Jiri Zurek heeft met deze opname een uitmuntende prestatie geleverd. De heldere, genuanceerde klanken van het Bader-orgel zijn in de sample set zo vastgelegd dat ze nauwelijks van het origineel te onderscheiden zijn.


